Nieuwsbrief augustus
- Wilt u uw financiële administratie in topconditie houden?
- Zeg contract tijdelijke kracht op tijd op
- Privacy regelgeving bij zieke werknemers – wat mag (niet)?
- Belastingplan 2018 – wat kunt u verwachten?
- Ziekenhuizen pleiten voor vast eigen risico van 150 euro
Wilt u uw financiële administratie in topconditie houden?
Wij bieden tijdelijke ondersteuning bij:
• Ziekte
• Zwangerschap
• Vakanties
• Piekperioden
• Werving & selectie
Wat bieden we:
• Financiële inrichting
• Debiteuren
• Crediteuren
• Begroting
• Financiële rapportage
• Jaarrekeningen
• Inwerken/begeleiden collega’s
Zeg contract tijdelijke kracht op tijd op
Heeft u het afgelopen half jaar tijdelijk personeel in dienst gehad? Sinds de komst van de Wet Werk en Zekerheid moet de werkgever het einde van een tijdelijke arbeidsovereenkomst schriftelijk aanzeggen. Let op dat u dit op tijd doet, anders moet u een aanzegvergoeding betalen.
Wat moet u doen
Als de arbeidsovereenkomst voor meer dan zes maanden is aangegaan:
- schrijft u uiterlijk één maand voordat de arbeidsovereenkomst eindigt, de werknemer een brief/e-mail;
- waarin u meldt of u de arbeidsovereenkomst wel of niet voortzet; en
- welke arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn op de voortgezette arbeidsovereenkomst als u de arbeidsovereenkomst voortzet.
Let op! Doet u dat niet, dan moet u een zogeheten aanzegvergoeding aan de werknemer betalen van maximaal één maandloon.
Hoeveel bedraagt de aanzegvergoeding
U berekent deze vergoeding door:
- het kale bruto uurloon te vermenigvuldigen met het overeengekomen arbeidsuren per maand;
- het kale bruto uurloon te vermenigvuldigen met het gemiddelde aantal gewerkte uren per maand;
- bij provisie of een andere resultaatsbeloning neemt u het gemiddelde loon in de voorafgaande (12) maanden.
Let op! Het loonbegrip van de aanzegvergoeding wordt op een andere wijze bepaald dat het loonbegrip voor de transitievergoeding. Bij de aanzegvergoeding gaat het om een kaal bruto uurloon dus zonder vakantiebijslag en overige emolumenten, zoals een dertiende maand.
Let op! De aanzegvergoeding is ook verschuldigd als de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet maar u verzuimd hebt aan te zeggen of te laat hebt aangezegd. Het is nadrukkelijk geen schadevergoeding. Er hoeft dus door de werknemer geen schade te zijn geleden.
Tip: Noteer bij het sluiten van tijdelijke contracten altijd een reminder voor de datum waarop u uiterlijk het einde van de arbeidsovereenkomst wilt aanzeggen.
Stuur werknemer naar huis!
Gaat de werknemer na de einddatum gewoon aan het werk en stuurt u hem niet naar huis, dan is van rechtswege een nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst voor dezelfde tijd ontstaan, met een maximum van een jaar.
Privacy regelgeving bij zieke werknemers – wat mag (niet)?
De verzuim- en re-integratiemarkt is in 2016 wakker geschud door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), de waakhond om ervoor te zorgen dat medische gegevens van zieke werknemers niet bij een werkgever komen. Ook mogen zieke werknemers zich niet onder druk gezet voelen om te gaan spreken over privacygevoelige onderwerpen. Dit alles blijkt uit het document beleidsregels ‘de zieke werknemer’.
In de beleidsregels staat wat werkgevers, casemanagers, bedrijfsartsen en re-integratiebedrijven mogen verwerken over de gezondheid van (zieke) werknemers. Grote verandering is dat een werkgever niet zelf meer mag vragen naar de arbeidsmogelijkheden of beperkingen omdat daarmee te gemakkelijk medische gegevens zijn te achterhalen. De enige die dit wel mag uitvragen is de bedrijfsarts.
In de markt is veel onrust ontstaan. Wat mag nu wel en wat mag nu niet? Daarvoor geven we u graag de hoofdlijnen zoals de AP deze beschrijft en op basis waarvan zij handhavende maatregelen kunnen opleggen. De dwangsom van het AP kan oplopen tot € 810.000 of 10 procent van de totale omzet.
Wat mag een werkgever vragen?
Een werkgever mag als een werknemer zich ziek meldt de volgende gegevens over zijn gezondheid vragen en registreren:
- het telefoonnummer en (verpleeg)adres;
- de vermoedelijke duur van het verzuim;
- de lopende afspraken en werkzaamheden;
- of de werknemer onder een van de vangnetbepalingen van de Ziektewet valt (maar niet onder welke vangnetbepaling);
- of de ziekte verband houdt met een arbeidsongeval;
- of er sprake is van een verkeersongeval waarbij een eventueel aansprakelijke derde betrokken is, in verband met het verhalen van loonkosten op deze derde (regresmogelijkheid).
Dit is alles wat de werkgever mag vragen! En expliciet staat in de stukken van het AO dat werkgever niet naar de aard en/of de oorzaak van de ziekte mag vragen en zelfs ook niet naar de beperkingen en mogelijkheden van de werknemer. De werkgever mag nog wel vragen naar de lopende afspraken en werkzaamheden.
De beroepsvereniging voor de bedrijfsartsen (de NVAB) benoemt in een persbericht van 1 december 2016 dat werkgever en werknemer dan samen een sfeer moeten creëren dat er nog wel over specifieke arbeidstaken of deeltaken gesproken kan worden maar dan wel indien een werknemer dat zelf spontaan aangeeft en niet als een reactie op een vragenvuur van de werkgever. We adviseren u af te wachten wat de AP zelf hierover gaat zeggen. Een werknemer kan zich immers al snel, gezien de arbeidsrelatie, onder druk gezet voelen om meer te gaan vertellen dan hem of haar lief is.
Welke gegevens moet arbodienst of bedrijfsarts verzamelen?
- Relevante medische en sociale gegevens die nodig zijn om een goed oordeel te kunnen vormen over de arbeidsongeschiktheid, verzuimbegeleiding en re-integratie.
- Medische gegevens over de werknemer van de behandelend arts, mits de werknemer daarvoor schriftelijk toestemming geeft.
Welke gegevens mogen gedeeld worden door arbodienst of bedrijfsarts?
Een bedrijfsarts/arbodienst mag bij ziekteverzuimbegeleiding alleen die informatie verschaffen aan een werkgever die deze nodig heeft om een beslissing te nemen over loondoorbetaling, verzuimbegeleiding en re-integratie:
- de werkzaamheden waartoe de werknemer niet meer of nog wel in staat is (functionele beperkingen, restmogelijkheden en implicaties voor het soort werk dat de werknemer nog kan doen);
- de verwachte duur van het verzuim;
- de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer;
- adviezen over aanpassingen, werkvoorzieningen of interventies die de werkgever voor de re-integratie moet treffen.
Welke gegevens mag de werkgever vastleggen?
- Gegevens die hij heeft gekregen van de bedrijfsarts of arbodienst;
- Gegevens over hoe vaak en lang een werknemer ziek is en behoeve van de loondoorbetaling en het maken van verzuimoverzichten;
- Alleen in uitzonderlijke situaties gegevens over de gezondheid van de werknemer. Bijvoorbeeld als het belangrijk is dat zijn collega’s passend kunnen reageren bij een epileptische aanval of suikerziekte.
Welke gegevens mag de werkgever niet vragen en/of vastleggen?
- (Spontaan vertelde) oorzaak van het verzuim;
- Eigen waarnemingen over de gezondheidstoestand van de werknemer;
- Informatie over therapieën;
- Afspraken met artsen, therapeuten of begeleiders;
- Problemen uit het verleden of uit de privésfeer;
Ook geen gegevens delen met toestemming
Veel partijen verstrekken nog gegevens aan een werkgever met het argument dat de werknemer daar zelf toestemming voor gegeven heeft. Het AP zegt hierover:
betrokkene moet in vrijheid zijn wil kunnen uiten zonder dat aan het weigeren of intrekken van toestemming negatieve consequenties verbonden zijn. Er moet sprake zijn van ‘informed consent’, de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking moet de betrokkene voldoende en begrijpelijk informeren over de verschillende aspecten van de gegevensverwerking die voor hem van belang zijn.
Verder geldt dat wanneer de verantwoordelijke de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene moet krijgen, de betrokkene expliciet zijn wil moet hebben geuit. Een stilzwijgende of impliciete toestemming is onvoldoende: de betrokkene dient in woord, schrift of gedrag uitdrukking te hebben gegeven aan zijn wil toestemming te verlenen voor de hem betreffende gegevensverwerking.
Het AP benoemt dat met het gebruik van toestemming van de werknemer in een arbeidsrelatie bijzonder terughoudend moet worden omgegaan. Gelet op de gezagsverhouding valt niet uit te sluiten dat een werknemer onder druk van de relatie waarin hij staat tot de werkgever zich gedwongen voelt toestemming te verlenen, zodat er geen sprake is van een vrije wilsuiting. Er zal daarom in de relatie werkgever-werknemer niet snel sprake zijn van een toestemming die in vrijheid is geuit.
En hoe nu verder?
De markt heeft begrijpelijkerwijs moeite met de beleidsregels van het AP. Afgelopen jaren is er juist door bedrijven veel geïnvesteerd om leidinggevenden te trainen om door te vragen naar de mogelijkheden die een werknemer nog wel heeft. Dit mag niet meer. De beleidsregels vragen van elke organisatie een herbezinning op het verzuimbeleid. In plaats van de bedrijfsarts zo ver mogelijk naar achteren door te schuiven, moet de bedrijfsarts veel verder naar voren worden gehaald. Zeker wanneer de prognose is dat de werknemer langer dan 2 weken ziek is.
Hoe moeten we dit alles plaatsen in een tijd waarbij goede bedrijfsartsen schaars zijn? In toenemende mate zullen bedrijfsartsen taken gaan delegeren naar zogenoemde casemanagers taakdelegatie die onder auspiciën van de bedrijfsarts werken. Als dit op een verantwoorde manier gebeurt, met goed opgeleide casemanagers taakdelegatie kan de continuïteit van een adequate verzuimbegeleiding worden geborgd.
Belastingplan 2018 – wat kunt u verwachten?
Prinsjesdag valt dit jaar op dinsdag 19 september. Wat er precies in het Belastingplan 2018 komt te staan, wordt dan bekend. Wat kunt u verwachten voor het nieuwe jaar en wat komt er mogelijk in het Belastingplan?
PricewaterhouseCoopers geeft een overzicht van fiscale maatregelen die in het Belastingplan kunnen komen dan wel met ingang van 2018 in werking treden. Twaalf maatregelen voor werkgevers en werknemers op een rij.
1 Wet DBA
Het huidige kabinet heeft uitdrukkelijk aangegeven dat het vervolg in het DBA-dossier afhankelijk is van keuzes die een nieuw kabinet maakt. Daarom is de huidige implementatieperiode van de Wet DBA, waarin de Belastingdienst uitsluitend bij een beperkte groep kwaadwillenden handhaaft, verlengd tot 1 juli 2018.
(Nog) niet verwacht in Belastingplan 2018.
2 Invoering loonkostenvoordeel
Met ingang van 2018 wordt het loonkostenvoordeel ingevoerd. Samen met het lage inkomensvoordeel (LIV), dat al per 2017 is ingevoerd, is het loonkostenvoordeel (LKV) onderdeel van de Wet tegemoetkomingen loondomein. Het loonkostenvoordeel vervangt grotendeels het systeem van premiekortingen.
Wijziging per 1 januari 2018
3 Evaluatierapport 30%-regeling
De 30%-regeling is geëvalueerd en doelmatig en doeltreffend bevonden. Wel zijn er door de suggesties gedaan voor verbetering van de 30%-regeling. Aanpassing van de 30%-regeling is een belangrijk thema voor het (demissionaire) kabinet, maar de verwachting is dat dit nog niet in het Belastingplan 2018 komt.
(Nog) niet verwacht in Belastingplan 2018
4 Scholingsaftrek
De scholingsaftrek wordt mogelijk per 1 januari 2019 omgevormd tot een subsidieregeling van scholingsvouchers die gericht zal zijn op doelgroepen waarvan het maatschappelijke belang groot is dat zij studeren, maar van nature niet snel doen.
(Nog) niet verwacht in Belastingplan 2018
5 Controle bijtelling
Verwacht wordt dat er een wettelijke grondslag wordt gecreëerd voor het gebruik van APNR-camerabeelden in de sfeer van de bijtelling in de inkomsten- en loonbelasting. Het is nog onduidelijk in hoeverre dit in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en of dit door de rechter zal kunnen worden aangevochten.
Verwacht in Belastingplan 2018
6 Verlagen lasten op arbeid
In het Belastingplan 2018 zullen in ieder geval marginale aanpassingen van de IB-tarieven zitten. Verdere aanpassing zouden kunnen omdat het een belangrijk thema is voor het (demissionaire) kabinet. Het advies van de werkgroep marginale kosten van belastingheffing is echter unaniem controversieel. Dit is dus een onderwerp van de kabinetsformatie.
(Nog) niet verwacht in Belastingplan 2018
7 Geleidelijke afbouw ouderenkorting
Bij overschrijding van een verzamelinkomen van 36.057 euro wordt de ouderenkorting met ruim 1.200 euro verlaagd. Naar verwachting komt in het Belastingplan 2018 een aanpassing in de afbouw van de ouderenkorting, naar een meer geleidelijke afbouw per 1 januari 2018.
Verwacht in Belastingplan 2018
8 Aanpassing fictief rendement box 3
Het forfaitair rendement is in 2018 als volgt:
- 0 – 100.000 euro: 2,65 procent
- 000 – 1.000.000 euro: 4,52 procent
- > 1.000.000 euro: 5,38 procent
Wijziging per 1 januari 2018
9 Herziening box 3
Eventuele aanpassingen, die de heffing in box 3 meer in lijn moeten brengen met de werkelijk behaalde rendementen, worden overgelaten aan een volgend kabinet.
(Nog) niet verwacht in Belastingplan 2018
10 Aftrekbeperking hypotheekrenteaftrek
Elk jaar wordt de hypotheekrenteaftrek beperkt met een bijkomende 0,5 procent. Per 1 januari 2018 is de totale beperking van de hypotheekrenteaftrek 2,5 procent.
Wijziging per 1 januari 2018
11 Aanpassing buitenlandse belastingplichtigen
Kwalificerende buitenlands belastingplichtigen die een deel van hun inkomen in Nederland verdienen, hebben ook voor dat gedeelte recht op de Nederlandse aftrekposten.
Mogelijk in Belastingplan 2018
12 Werkwijze Belastingdienst
Het verdwijnen van de blauwe envelop staat niet op de lijst van controversieel verklaarde onderwerpen, en kan dus in het Belastingplan komen.
Mogelijk in Belastingplan 2018
Ziekenhuizen pleiten voor vast eigen risico van 150 euro
Ziekenhuizen willen dat het eigen risico in de zorg simpeler wordt gemaakt. Als het aan de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) ligt, gaan patiënten voor een groot aantal eenvoudige ziekenhuisbehandelingen een vast bedrag van 150 euro meebetalen.
Voorzitter Yvonne van Rooy legt het plan vrijdag op de formatietafel via een opiniestuk in het Nederlands Dagblad.
Afschaffing van het eigen risico vindt de NVZ onwenselijk. Maar het moet wel eenvoudiger, vindt Van Rooy. Patiënten zitten volgens haar vaak lange tijd in het ongewisse over de prijs van een behandeling en zorgnota’s komen vaak met een grote vertraging.
De ziekenhuizen willen een lijst opstellen van relatief eenvoudige behandelingen die voor patiënten allemaal 150 euro uit het eigen risico kosten. Ook als ze in werkelijkheid duurder of goedkoper zijn. Voor vervolgafspraken wordt in het plan geen extra eigen risico in rekening gebracht als die binnen honderdtwintig dagen plaatsvinden.
Stelselwijziging
Van Rooy geeft als voorbeeld een hoofdwond die in het ziekenhuis wordt gehecht, waarna nog een controleafspraak volgt. De werkelijke kosten bedragen in het fictieve voorbeeld 258 euro, maar de patiënt betaalt niet meer dan 150 euro mee uit het eigen risico.
Als de patiënt kort daarop voor een andere eenvoudige behandeling, die niets te maken heeft met de hoofdwond, naar het ziekenhuis moet, betaalt diegene een tweede keer 150 euro en is er nog 85 euro over binnen het eigen risico (385 euro is het minimale eigen risico).
Volgens een woordvoerder van de NVZ zijn zorgverzekeraars positief over het idee. Maar om het mogelijk te maken, is een stelselwijziging nodig. ”Het moet door de politiek worden geregeld.”
Uit een eerste raming zou blijken dat het plan de verzekeraars zo’n 15 miljoen euro gaat kosten. Maar hoe duur het echt wordt, zal ervan afhangen welke behandelingen op de lijst komen te staan.
‘Belangrijke pijler’
Het minimale eigen risico van 385 euro per jaar zou volgens het NVZ-plan niet veranderen. De vereniging vindt het eigen risico in het algemeen ”een te belangrijke pijler onder de solidariteit van ons zorgstelsel om bij het grofvuil te worden gezet”.
Eind juni slaagde een voorstel van de SP om het eigen risico met 100 euro te verlagen er niet in een Tweede Kamermeerderheid te vinden. VVD, CDA, D66 en ChristenUnie stemden tegen. De partijen wilden zich tijdens de onderhandelingen over een nieuw kabinet nog niet uitspreken over kwesties met grote maatschappelijke en financiële gevolgen.
Bronnen van deze nieuwsbrief: