In deze nieuwsbrief:
- Scholing als middel voor kennis, groei en binding werknemers;
- Aanvragen STAP-budget kan vanaf 1 maart 2022;
- Financiële mogelijkheden voor startende ondernemer;
- Subsidie voor verduurzaming in het mkb;
- Werkgever mag laadpaal onbelast vergoeden.
Scholing als middel voor kennis, groei en binding werknemers
Veel organisaties – zeker grote organisaties – bieden hun werknemers scholing aan. Dat blijkt uit onderzoek van Motivaction in opdracht van Rendement Uitgeverij. Werkgevers hebben verschillende redenen om scholing te faciliteren.
Voor de inzetbaarheid en productiviteit van werknemers is het belangrijk dat zij zich binnen hun organisatie kunnen blijven ontwikkelen. Het is aan werkgevers om hen daarin ruimte te geven en eventueel een opleiding of cursus aan te bieden. Veel werkgevers doen dat ook. Uit het onderzoek van Motivaction blijkt dat vrijwel alle onderzochte organisaties scholing bieden (89%). Bij werkgevers met meer dan 50 werknemers gaat het zelfs om 96%. Er zijn nagenoeg geen grote organisaties die geen scholing bieden aan hun werknemers.
Ontwikkeling van kennis en vaardigheden
Werkgevers bieden scholing bijna altijd aan om de ontwikkeling van kennis en vaardigheden bij werknemers te stimuleren (80%). Daarnaast ziet ruim de helft van de organisaties in scholing een mogelijkheid om de groei en de ontwikkeling van de organisatie zelf te bevorderen (54%). Verder wil 49% van de ondervraagde organisaties er werknemers mee binden en motiveren en zo werken aan hun duurzame inzetbaarheid (39%) en toekomstbestendigheid van de organisatie (35%). Slechts 15% van de gevraagde organisaties biedt scholing aan, omdat dit verplicht is. En een nog kleiner percentage (13%) biedt scholing als aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde.
Diverse mogelijkheden voor scholingssubsidies
Een klein deel van de werkgevers biedt geen scholing aan (11%). Hiervoor geven ze verschillende redenen. Meestal gaat het daarbij om de kleine omvang van de organisatie, het feit dat ze net gestart zijn als organisatie of omdat ze te weinig tijd, geld of mogelijkheden hebben. Voor werknemers die werken bij zulke organisaties, bieden scholingssubsidies (artikel) misschien uitkomst. Zo kunnen werknemers bijvoorbeeld vanaf 1 maart 2022 een aanvraag indienen voor budget op basis van de Subsidieregeling stimulering arbeidsmarktpositie (STAP).
Aanvragen STAP-budget kan vanaf 1 maart 2022
STAP staat voor Stimulering ArbeidsmarktPositie en is een publieke tegemoetkoming voor het financieren van scholing. Iedereen die 18 jaar of ouder is en een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt kan straks subsidie aanvragen voor scholing gericht op eigen ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid.
Naar verwachting kunnen elk jaar 200.000 tot 300.000 werkenden en werkzoekenden van STAP gebruikmaken. Het STAP-budget bedraagt maximaal 1.000 euro per individu per jaar. Met het geld uit het STAP-budget kunnen mensen een opleiding, training of cursus volgen. Als de aanvraag is goedgekeurd, wordt het bedrag betaald aan de opleider. Jaarlijks is er 200 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het STAP-budget.
STAP vervangt fiscale aftrek
Het STAP-budget vervangt de huidige fiscale aftrek bij de Belastingdienst voor scholingsuitgaven. Mensen die het meeste voordeel hebben van bijscholing maken te weinig gebruik van de fiscale aftrek. Denk aan flexwerkers en mensen in een beroep waar minder vraag naar is, zoals administratief medewerkers of verkopers. Met het STAP-budget wil de overheid de drempel lager maken om sneller te kiezen voor een opleiding of cursus. Waardoor het risico op werkloosheid verkleind kan worden.
Eerst een proefperiode
Tot aan maart 2022 werken UWV en DUO hard aan de voorbereidingen van de invoering van STAP. Zo maakt UWV een website waar het budget digitaal kan worden aangevraagd. DUO werkt aan een scholingsregister waarin goedgekeurde scholingsactiviteiten worden opgenomen. Op 1 december start een proefperiode om kleinere, onvoorziene knelpunten zo mogelijk op te lossen. Die proefperiode duurt tot eind februari, waarna op 1 maart het loket zal kunnen openen.
Tot die tijd is er voor iedereen die wil investeren in de eigen ontwikkeling nog de mogelijkheid om met behulp van financiering vanuit ‘NL leert door’ een scholingsactiviteit te volgen.
Financiële mogelijkheden voor startende ondernemer
Ondanks de coronapandemie zijn er ook ondernemers die wel heil zien in het starten van en onderneming. Als startende ondernemer kunt u profiteren van verschillende faciliteiten. Een beetje meer financiële armslag is als starter altijd welkom. Zo kunt u met een microkrediet of een mkb-krediet mogelijk aan geld komen voor uw onderneming. Maar ook op fiscaal gebied zijn er voor starters verschillende speciale voordelen te behalen.
Uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Kamer van Koophandel (KvK) blijkt dat ondanks de coronacrisis in bepaalde branches een toename is te zien van nieuwe ondernemingen. Zo steeg het aantal horecavestigingen in 2020 met 5%, steeg de verhuur van vakantiehuisjes met 10% en is sinds 2016 het aantal groenbedrijven met 16% gestegen. Een onderneming starten betekent meestal (flink) investeren. Dus is er behoefte aan financiering. De financieringsbehoefte is eenvoudig uit de financieringsbegroting af te leiden. Het bestedingsdoel bepaalt welke financieringsvorm geschikt is. Voordat u op zoek gaat naar externe financiering, is het verstandig om de mogelijkheden voor eigen inbreng te bekijken. Met inbreng van eigen vermogen staat u vaak sterker richting investeerders en andere partijen. Heeft u eigen geld of bezit u bijvoorbeeld een pand? Dan kunt u een deel van dit eigen kapitaal gebruiken voor de financiering van uw onderneming.
Mogelijkheden voor vreemd vermogen
Behalve eigen vermogen kunt u ook vreemd vermogen aantrekken om in de vermogensbehoefte te voorzien. U kunt kiezen uit verschillende financieringsvormen. Steeds vaker gebruiken ondernemers een mix van diverse financieringsmogelijkheden. De belangrijkste vormen van financiering voor starters zijn:
- bancaire financiering: bankgarantie, banklening of rekening-courantkrediet, hypothecaire lening;
- alternatieve financiering: crowdfunding, business angels (vermogende mensen), familie, vrienden en kennissen, leasing (onder meer financieel of operationeel), microkrediet en mkb-krediet, strategische partner;
- overheidsregelingen en subsidies: subsidies, borgstellingen, microkrediet en financiële bijdragen;
- fiscale maatregelen: startersaftrek, kleinschaligheidsinvesteringaftrek (tool);
- regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s).
Subsidie voor verduurzaming in het mkb
Mkb’ers die hun pand graag duurzamer willen maken maar niet goed weten waar ze moeten beginnen kunnen binnenkort terecht bij een nieuw subsidieloket. Per bedrijfspand is er maximaal € 2.500 aan subsidie te krijgen. Wel geldt voor deze regeling ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’.
De subsidie is opnieuw een uitvloeisel van de klimaatdoelstellingen. Tegen 2030 moet de CO2-uitstoot 49% in Nederland lager liggen dan in 1990, en uiteraard moeten ook ondernemingen daar een flinke steen aan bijdragen. Voor een deel van het bedrijfsleven met een relatief hoge uitstoot geldt al een energiebesparingsplicht. Maar voor de groep die hier niet onder valt was er volgens het kabinet eigenlijk te weinig ondersteuning.
Advies voor energiebesparing
De nieuwe Subsidie verduurzaming mkb (SVM) moet daarom de eerste helpende hand bieden. Met de SVM kunnen ondernemingen namelijk een energieadvies op maat laten opstellen voor hun bedrijfspand. Een externe en onafhankelijke energieadviseur brengt dan in kaart welke maatregelen de mkb’er kan nemen om de CO2-uitstoot terug te dringen. Ook voor ondersteuning bij het uitvoeren van een maatregel uit het energieadvies kan de onderneming SVM aanvragen. Dit kan een accountant zijn die helpt bij het aanvragen van een andere subsidie. Het gaat dus om bedrijfsmatige ondersteuning, nadrukkelijk niet om een subsidie op bijvoorbeeld het installeren van zonnepanelen. Alle voorwaarden vindt u op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de regeling uitvoert. De subsidie is 80% van de gemaakte kosten exclusief BTW, met een maximum van € 2.500 per bedrijfspand.
Aanvraagloket op 1 oktober 2021 open
Op 1 oktober 2021 om 9.00 uur gaat het aanvraagloket open. Aanvragen kunnen tot en met 30 september 2022 worden ingediend. In totaal zit er € 28,2 miljoen in de pot, maar de RVO behandelt de aanvragen in volgorde van binnenkomst, en op is op.
De subsidie is alleen voor mkb’ers, met minder dan 250 werknemers en een jaaromzet van maximaal € 50 miljoen. Ook is de subsidie dus alleen bedoeld voor ondernemingen die niet onder de energiebesparingsplicht vallen. Dat wil zeggen dat het bedrijfspand per jaar niet meer dan 25.000 kubieke meter aardgas en 50.000 kilowattuur elektriciteit mag verbruiken. Of de aanvrager het bedrijfspand huurt of in eigendom heeft maakt voor de subsidie niet uit.
Zoals gezegd is de SVM niet bedoeld voor de investeringen in energiebesparende maatregelen. Daar zijn wel andere potjes voor, zoals belastingvoordeel via de energie-investeringsaftrek (EIA)
Werkgever mag laadpaal onbelast vergoeden
Een werkgever mag de kosten die komen kijken bij een elektrische auto van de zaak onbelast vergoeden. Het is daarbij wel belangrijk dat hij goede afspraken maakt over hoe deze vergoeding plaatsvindt.
Als een werknemer een elektrische auto van de zaak heeft, mag de werkgever de kosten die daarbij horen onbelast vergoeden. Dat zijn dus bijvoorbeeld de kosten van de laadpaal en van het opladen. De werkgever mag zelfs de kosten voor een aanpassing van de meterkast in de woning van de werknemer en een meter om het verbruik te meten onbelast vergoeden. Deze kosten vallen namelijk onder de intermediaire kosten voor de auto van de zaak.
Voorkom veel werk met afspraken over de wijze van vergoeding
Het is belangrijk dat de werkgever met de werknemer afspreekt hoe de kosten vergoed worden. Voor de aanschaf- en plaatsingskosten van de laadpaal valt de administratieve last wel mee. Maar als de werknemer elke keer als hij zijn auto heeft opgeladen een declaratie indient, is de werkgever daar aardig wat uurtjes zoet mee. De werkgever kan dan beter met de werknemer afspreken dat de werknemer bijvoorbeeld eens per maand een declaratie indient.
Maak intermediaire kosten aannemelijk
Intermediaire kosten mogen deel uitmaken van een onbelaste vaste kostenvergoeding. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
- De werkgever kan het bedrag van de intermediaire kosten aannemelijk maken.
- De werkgever omschrijft elke kostenpost en geeft een schatting van het bedrag.
- De werkgever geeft aan uit welke bedragen de vaste kostenvergoeding is opgebouwd.
- De werkgever onderbouwt de vaste kostenvergoeding met een onderzoek vooraf naar de werkelijk gemaakte kosten en herhaalt dit als de Belastingdienst daarom vraagt of als de omstandigheden wijzigen.
Bron: HR Rendement en UWV