Pensioen in eigen beheer
Voor het pensioen in eigen beheer wordt al jarenlang gezocht naar een oplossing voor de knelpunten. Een belangrijk knelpunt is het onderscheid tussen de commerciële en fiscale waarderingsregels van het pensioen in eigen beheer. Die waarderingsverschillen beperken bijvoorbeeld het uitkeren van dividend. Op 17 december 2015 is een brief van staatssecretaris Wiebes verschenen met twee oplossingsrichtingen voor de problemen met het eigenbeheerpensioen.
Oudedagssparen in eigen beheer
Een mogelijke oplossing is het oudedagssparen in eigen beheer. Het oudedagssparen in eigen beheer (OSEB) fungeert als een ‘spaarpotje’ voor uw oude dag. U mag dan jaarlijks een bepaald percentage van uw loon opzij zetten binnen uw bv. Voor uw bv vormt het opgebouwde oudedagsspaarpotje vreemd vermogen. Uw bestaande, in eigen beheer opgebouwde pensioenverplichting kan geruisloos tegen fiscale waarde worden omgezet in een oudedagsspaarverplichting. Geruisloos wil zeggen dat er geen loonheffing of vennootschapsbelasting is verschuldigd. Fiscale waarde is de waarde van het opgebouwde pensioen in eigen beheer op de fiscale balans van de bv. Doordat omzetting naar een OSEB geschiedt tegen fiscale waarde ziet u wel gedeeltelijk af van uw opgebouwde pensioenrechten. Voor die omzetting is dan ook instemming vereist van u en uw partner.
Uitfaseren met afkoop
De tweede oplossingsrichting is het afschaffen van pensioen in eigen beheer zonder hiervoor iets anders aan te bieden, oftewel uitfaseren met een afkoopfaciliteit. Ook voor deze oplossing is instemming vereist van u en uw partner. Bij deze oplossing komt er een einde aan het in eigen beheer opbouwen van een oudedagsvoorziening. Het in eigen beheer opgebouwde pensioen kan worden afgekocht tegen fiscale waarde. Daarvoor komt een eenmalige afkoopfaciliteit in de vorm van een 80%-regeling. Dat wil zeggen dat u afrekent (u betaalt loonbelasting) over 80% van de fiscale waarde (afkoopsom) van het opgebouwde pensioen in eigen beheer. Verder bent u geen revisierente verschuldigd.
Hoe nu verder?
Er liggen twee concrete oplossingsrichtingen voor het pensioen in eigen beheer. De Tweede Kamer is nu aan zet, want er moet een keuze worden gemaakt. Beide oplossingsrichtingen tezamen is wat staatssecretaris Wiebes betreft geen optie. Mocht de Tweede Kamer vóór 19 februari 2016 kiezen voor hetzij OSEB, hetzij afschaffen van het pensioen in eigen beheer, dan volgt zo snel mogelijk een conceptwetsvoorstel waarin de uiteindelijke oplossing verder is uitgewerkt. De praktijk mag hierop nog reageren. De nieuwe regeling kan dan mogelijk al ingaan per 1 januari 2017.
Beperkte bijbetalingsplicht bij waardeoverdracht van pensioen
Verandert uw werknemer van werkgever, dan mag hij zijn opgebouwde pensioenaanspraken meenemen naar de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever. Tot 1 januari 2015 had de werknemer zes maanden de tijd om een verzoek tot waardeoverdracht in te dienen bij de nieuwe pensioenuitvoerder. Die aanvraagtermijn is komen te vervallen.
Let op! Het recht op waardeoverdracht met een onbepaalde aanvraagtermijn geldt alleen bij een baanwissel vanaf 1 januari 2015 waarbij de werknemer nieuwe pensioenaanspraken in een nieuwe pensioenregeling verwerft.
Een waardeoverdracht kan grote financiële gevolgen voor bedrijven hebben. Deze treden vooral op bij waardeoverdracht van pensioenaanspraken op basis van eindloon- en middelloonregelingen. Daarom zijn de bijbetalingslasten voor alle werkgevers tijdelijk beperkt tot € 15.000 per geval. Moet u als werkgever bij de waardeoverdracht meer dan € 15.000 bijbetalen en meer dan 10% van de overdrachtswaarde, dan hoeft u hier niet aan mee te werken. De (ex-)werknemer blijft dan deelnemer in uw pensioenregeling. Is op een later moment de bijbetaling minder dan € 15.000, dan kan hij alsnog om waardeoverdracht vragen.
Tip: De tijdelijke beperking van de bijbetalingslasten geldt al sinds 1 januari 2013 voor kleine werkgevers, maar geldt nu met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 voor alle werkgevers.
Keuzevrijheid met premiepensioenovereenkomst
Steeds meer werknemers bouwen hun pensioen op via een premie- of kapitaalovereenkomst. Bij pensioeningangsdatum wordt dan het opgebouwde pensioenpotje omgezet in een vaste levenslange pensioenuitkering. Door met name de lage rentestand valt de pensioenuitkering tegenwoordig in veel gevallen veel lager uit dan waar de werknemer op had gerekend.
Voor een optimaler pensioenresultaat krijgen werknemers die deelnemen aan een premie- of kapitaalovereenkomst straks de mogelijkheid om uiterlijk op pensioendatum te kiezen tussen een vast pensioen, een variabel pensioen of een combinatie van beide. Deze keuzemogelijkheid is opgenomen in een nieuw wetsvoorstel ‘Variabele pensioenuitkering’. Het is de bedoeling dat dit wetsvoorstel wordt ingevoerd per 1 juli 2016.
Pensioen 1-2-3 vanaf 1 juli 2016 verplicht
Vanaf 1 juli 2016 is de Pensioen 1-2-3 verplicht. De Pensioen 1-2-3 betreft de nieuwe opbouw van pensioeninformatie die de pensioenuitvoerder verplicht is te verstrekken aan nieuwe werknemers binnen 3 maanden na indiensttreding. De 1-2-3 verwijst naar de diverse lagen in deze informatie:
- Laag 1 betreft de basisinformatie die een pensioenuitvoerder actief aan een werknemer moet verstrekken na indiensttreding. Laag 1 vervangt de huidige startbrief.
- Laag 2 betreft een nadere uitleg van de belangrijkste onderdelen van de regeling.
- Laag 3 betreft achtergrondinformatie, zoals het pensioenreglement.
Laag 2 en 3 worden niet actief verstrekt, maar moeten door de werknemer op de website van de pensioenuitvoerder zijn te vinden.
Tip: Er is een checklist ontwikkeld die u helpt bij het voldoen aan uw verplichtingen voor de Pensioen 1-2-3.
Pensioen over maximaal € 101.519 in 2016
In 2016 kan tot een jaarloon van € 101.519 pensioen worden opgebouwd. Daarboven kan een nettopensioen worden opgebouwd via de werkgever.
AOW-leeftijd
De AOW-gerechtigde leeftijd wijzigt voortdurend en is afhankelijk van de leeftijd in een bepaald jaar. Vanaf 1 januari 2016 bedraagt de AOW-gerechtigde leeftijd 65 jaar en 6 maanden. In 2015 bedroeg de AOW-gerechtigde leeftijd nog 65 jaar en drie maanden. Mensen die dus in november 2015 65 jaar geworden zijn, bereiken dus in mei 2016 pas de AOW-gerechtigde leeftijd en niet al in februari 2016.