Werkgevers kunnen straks onder bepaalde voorwaarden de kosten van huisvesting en de zorgverzekering op het minimumloon inhouden. Welke uitzondering en voorwaarden staan in het recent gepubliceerde ontwerpbesluit?
Het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag om betalingsverplichtingen aan te wijzen ten aanzien waarvan de werknemer bevoegd is om schriftelijke volmacht te verlenen aan de werkgever om uit het uit te betalen minimumloon in zijn naam betalingen te verrichten voor huisvesting en zorgverzekering is door de minister van Sociale Zaken naar de Tweede Kamer gestuurd.
Diverse partijen hebben gepleit voor een uitzondering op het verbod op volmachtverlening door de werknemer voor betalingen uit het wettelijk minimumloon. De belangrijkste kosten, waarvoor deze partijen een uitzondering op het verbod verzochten, waren de kosten voor huisvesting en voor de zorgverzekeringspremie.
De Wet aanpak schijnconstructies zou met dit verbod negatieve gevolgen hebben.
In november 2015 is een motie ingediend waarin de regering werd opgeroepen een uitzondering te maken voor ‘bonafide werkgevers en sociale werkbedrijven’. Deze motie is door de Tweede Kamer aangenomen.
Diverse waarborgen zorgen ervoor dat werknemers het wettelijk minimumloon ook daadwerkelijk ontvangen. Een daarvan is het verbod van volmachtverlening door de werknemer voor betalingen uit het wettelijk minimumloon. Er zijn goede redenen voor dit verbod. De regering beaamt echter ook dat er werkgevers zijn die met goede bedoelingen hun werknemers helpen met deugdelijke huisvesting en zorgverzekering.
Uitzonderingen op verbod
Met de in artikel 13, tweede lid, WML voorziene mogelijkheid om bij amvb bepaalde betalingsverplichtingen uit te zonderen van het verbod wil de regering werkgevers, die hun werknemers behulpzaam willen zijn, faciliteren. Dit kan er aan bijdragen dat arbeidsmigranten goede huisvesting krijgen en voorkomen dat zij onverzekerd voor gezondheidszorg in Nederland verblijven.
Er is voldoende reden om een uitzondering te maken op het verbod op volmachtverlening voor betalingen uit het wettelijk minimumloon. Een uitzondering wordt gemaakt voor huisvestingskosten en kosten voor de zorgverzekering.
De regering maakt onder meer een uitzondering voor het betalen via volmachtverlening van de kosten voor huisvesting en zorgverzekering. Hier is echter een aantal voorwaarden aan verbonden.
Schriftelijke volmacht
Een schriftelijke volmacht van een werknemer aan de werkgever om uit het uit te betalen loon betalingen in zijn naam te verrichten is noodzakelijk. Zonder deze schriftelijke volmacht is de betaling op grond van de WML beboetbaar.
Maximum percentage voor huisvestingskosten
De regering kiest ervoor om een bovengrens te hanteren voor het uit het wettelijk minimumloon te betalen bedrag voor huisvestingskosten.
Een percentage van maximaal 25 procent voor betaling van huisvestingskosten uit het voor de werknemer geldend wettelijk minimumloon, biedt naar het oordeel van de regering in de praktijk genoeg ruimte voor werkgevers die huisvesting regelen voor hun werknemers.
De werkgever moet altijd uitgaan van de daadwerkelijke kosten voor huisvesting. Indien de kosten lager zijn dan 25 procent van het wettelijk minimumloon, betekent dit dat de werkgever minder moet betalen uit het minimumloon. De werkgever moet daarom de huurovereenkomst kunnen tonen als de Inspectie SZW hierom verzoekt.
Het maximum percentage van 25 procent betekent niet dat geen schriftelijke volmacht door de werknemer kan worden verleend als de huisvestingskosten hoger zijn dan 25 procent van het voor hem geldend wettelijk minimumloon. Indien dit percentage niet voldoende is om de volledige huur te betalen, moet de werknemer het resterende deel zelf te betalen. In dat geval kiest de werknemer er bewust voor om een deel van het loon dat hij uitbetaald heeft gekregen aanvullend te besteden aan zijn huisvesting.
Voorbeeld
Een werknemer verdient het wettelijk minimumloon dat (sinds 1 januari 2016) 1.524,60 euro bedraagt. De werknemer heeft een huur van 500 euro. De werknemer kan een schriftelijke volmacht geven aan zijn werkgever om 25 procent van zijn wettelijk minimumloon te gebruiken om de huur te betalen. Dit komt neer op 381,15 euro. Het resterende deel van de huur (118,85 euro) moet de werknemer zelf betalen.
De WML gaat uit van een bruto wettelijk minimumloon. Het percentage van 25 procent wordt daarom berekend over dit bruto wettelijk minimumloon. De betaling van de kosten voor huisvesting dient echter plaats te vinden uit het netto bedrag dat normaliter uitbetaald zou worden aan de werknemer.
Wat valt onder huisvestingskosten?
Onder huisvestingskosten valt in ieder geval de huurprijs. Behalve de huurprijs kunnen ook de kosten voor nutsvoorzieningen en servicekosten zijn begrepen. Hierbij wordt slechts het voorschot geregeld. De afrekening blijft een zaak tussen de verhuurder en de werknemer als huurder.
Maximum voor kosten premies verzekeringen zorg
Ook voor het betalen via volmacht van de premie zorgverzekering stelt de regering een bovengrens vast, zodat werknemers niet een te dure ziektekostenverzekering aangaan.
De regering is uitgekomen bij de gemiddelde geraamde premie voor een verzekerde voor een zorgverzekering.
Voor het jaar 2016 is de geraamde nominale premie berekend op 1243 euro per jaar. Dit komt neer op (afgerond) 103,58 euro per kalendermaand hetgeen de werkgever op basis van de volmacht kan betalen uit het minimumloon. Dit bedrag wordt voldaan uit het netto deel van het wettelijk minimumloon, dat overblijft nadat onder meer belastingen en sociale premies zijn betaald.
Hierbij is het mogelijk gemaakt dat de werknemer als verzekeringnemer een schriftelijke volmacht verleent om betalingen te verrichten aan de zorgverzekeraar voor zowel de verschuldigde premie voor een zorgverzekering zoals omschreven in de Zorgverzekeringswet, als de verschuldigde premie ter afdekking van het verplicht eigen risico van de Zorgverzekeringswet.
De premies voor deze verzekeringen gezamenlijk mogen niet meer bedragen dan de geraamde nominale premie. De werknemer moet de verzekeringnemer zijn, omdat de verzekeringnemer immers de premie verschuldigd is.
Ook bij deze verzekeringen mag de werkgever alleen de daadwerkelijke premie voldoen uit het wettelijk minimumloon. Hij moet daarom ook afschriften van de zorgpolis en de polis van de herverzekering van het eigen risico te hebben, zodat hij op verzoek van de Inspectie SZW kan aantonen dat de betaling is gebaseerd op daadwerkelijke kosten. Desgewenst kan de werknemer de kosten van een aanvullende verzekering separaat uit aan hem uitbetaalde loon bekostigen.
Extra uitzondering voor werknemers met arbeidsbeperking
De regering maakt voor werknemers met een arbeidsbeperking een extra uitzondering.
De bovengrenzen voor de kosten voor huisvesting en zorgverzekeringspremie gelden niet voor werknemers met een arbeidsbeperking.
Voor deze werknemers is het van belang dat de volledige kosten voor huisvesting en zorgverzekering kunnen worden voldaan uit het minimumloon opdat wordt voorkomen dat zij in de problemen komen met het betalen van deze belangrijkste lasten.
Het is belangrijk voor deze werknemers dat naast de kosten voor huisvesting en zorgverzekeringspremie, ook de kosten voor nutsvoorzieningen (water en energie) en (gemeentelijke) belastingen op basis van een volmacht door de werkgever kunnen worden voldaan uit het wettelijk minimumloon. Ook voor deze kosten geldt dat in de amvb geen maximum wordt opgenomen, maar dat het gaat om de daadwerkelijk gemaakte kosten.
De kosten voor huisvesting, zorgverzekeringspremie, nutsvoorzieningen en gemeentelijke en waterschapsbelastingen moeten uit het nettodeel van het wettelijk minimumloon, dat overblijft na belastingen en (sociale) premies, te worden voldaan. De betalingen vinden dus plaats uit het deel van het wettelijk minimumloon dat normaliter, zonder de voornoemde betalingen, netto aan de werknemer zou worden uitbetaald.
Bron: Over Salaris