De kantonrechter oordeelt dat de inhouding door de werkgever op het loon van de werknemer vanwege een bijtelling van de auto van de zaak onjuist is, omdat de werknemer een “Verklaring geen privégebruik auto” van de Belastingdienst aan de werkgever heeft overhandigd.
De werknemer is in november 20008 in dienst getreden bij de werkgever als directeur/vestigingsmanager en verdient € 2.784,21 netto per maand.De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 april 2016.
In de specificatie behorend bij de salarisbetaling over de maand maart 2016 wordt een “Bijtelling auto v/d zaak” vermeld over de jaren 2013, 2014 en 2015, en wordt aangegeven dat een salarisbetaling over die maand plaatsvindt van € 388,14 netto.
Wat zegt de werknemer?
De werknemer stapt naar de rechter omdat de werkgever volgens hem onder meer op de salarisbetaling over de maand maart ten onrechte een bedrag heeft ingehouden in verband met de fiscale bijtelling voor het gebruik van de auto die hem door het bedrijf ter beschikking is gesteld.
De werknemer wijst erop dat de werkgever bekend is met de “Verklaring geen privégebruik auto” die de Belastingdienst heeft afgegeven en dat bijtelling voor de auto van de zaak daarom onterecht is.
Wat zegt de werkgever?
De werkgever stelt dat er geen sprake is geweest van een inhouding op het salaris over maart 2016, maar dat hij het privégebruik door de werknemer van de auto van de zaak over de jaren 2013, 2014 en 2015 alsnog bij het salaris over die maand heeft opgeteld en daarover loonbelasting heeft ingehouden en afgedragen aan de Belastingdienst. Volgens de werkgever is zij daartoe verplicht in het geval zij als werkgever heeft kunnen vaststellen dat een werknemer meer dan 500 kilometer privé met de auto van de zaak heeft gereden.
Wat zegt de kantonrechter?
Volgens de kantonrechter is de inhouding door de werkgever van het bedrag van € 2.396,07 netto vanwege de bijtelling van de auto van de zaak, onjuist.
Vast staat dat de werknemer aan de werkgever in 2012 een “Verklaring geen privégebruik auto” van de Belastingdienst heeft verstrekt. Volgens de door de werknemer overgelegde verklaring van de Belastingdienst van 8 februari 2012 heeft die verklaring tot gevolg dat de werkgever geen bijtelling meer mag toepassen ten aanzien van het privégebruik van de auto van de zaak en geldt die verklaring voor onbepaalde tijd.
Ook blijkt uit die verklaring dat het steeds aan de werknemer zelf is om zo nodig overtuigend aan de Belastingdienst bewijs te leveren dat met de auto van de zaak niet meer dan 500 privékilometers zijn gereden. Onder die omstandigheden kan de werkgever niet nu alsnog een bijtelling gaan toepassen over de jaren 2013, 2014 en 2015. Dat is temeer het geval nu de werkgever al die jaren de verklaring van de Belastingdienst heeft geaccepteerd en toegepast, en ook heeft verklaard dat zij steeds heeft geaccepteerd dat de werknemer geen rittenregistratie verstrekte.
Anders dan de werkgever stelt, is zij niet verplicht om alsnog een bijtelling toe te passen als de werknemer geen rittenregistratie kan overleggen. Dat blijkt niet alleen uit de genoemde verklaring van de Belastingdienst van 8 februari 2012, maar ook uit de door de werkgever overgelegde e-mail van haar accountant waarin staat de werkgever na overlegging van een “Verklaring geen privégebruik auto” bijtelling achterwege moet laten en dat het bedrijf, in het geval dat een dergelijke verklaring is afgegeven, als werkgever gevrijwaard is van naheffing als achteraf blijkt dat een werknemer niet kan aantonen dat hij maximaal 500 privékilometers heeft gereden.
De werkgever mocht het bedrag van € 2.396,07 netto niet verrekenen met het loon over de maand maart 2016 en moet dit bedrag alsnog betalen aan de werknemer, aldus de kantonrechter.
Bron: Over Salaris.nl